Gisteravond heeft onze voorzitter ingesproken in de commissie Zorg en Werk over het Minimabeleid. 

‘Geachte voorzitter en leden van de commissie,

Hier sta ik weer. Net als zo’n negen maanden geleden. Toen omdat GroenLinks haar armoederapport presenteerde. Nu omdat de nota Minimabeleid wordt gepresenteerd.

Soms zou je willen dat je de tijd even stil kon zetten. Want in deze 9 maanden is de situatie verslechterd. Toen groeide 1 op de 9 kinderen op in armoede, nu is dat al 1 op de 8. Toen stond Nederland op plaats 2 van de Kids Right Index, nu op plaats 13. Cijfers waar we niet vrolijk van worden.

De nota is echter veel van hetzelfde. Geen echt nieuw beleid maar voortborduren op het oude. Oude wijn in nieuwe zakken, kortom. 

Een vraag die bij het lezen van de nota direct bovenkomt is op welke sector zich deze nu eigenlijk richt. We lezen dat de focus ligt op werkenden en huishoudens met kinderen. Hoe zit dat dan met de niet werkenden? 

Zijn er dan helemaal geen lichtpuntjes in de voorliggende nota? Dat hoort u ons niet zeggen. In haar armoederapport constateerde GroenLinks dat burgers die in aanmerking komen voor de minimavoorzieningen de weg hiernaar niet wisten te vinden. We concludeerden dat dit vooral te maken had met een onvoldoende communicatie. We voelen ons daarin gesterkt door de rapporten van de Rekenkamer en Tympaan. Zij trokken dezelfde conclusie. GroenLinks is daarom verheugd in de nota te lezen dat er op dit punt het nodige zal gaan veranderen. De communicatie wordt verbeterd. Welke communicatiemiddelen worden daarvoor gekozen en op welke doelgroepen wordt gefocust?

Ook t.a.v. kinderen deden we een aanbeveling. Enkele partijen dienden over dit onderwerp al een motie in betreffende een ‘Kindpakket’. GroenLinks wil hen daarvoor danken. Helaas haalde deze motie het niet. Jammer. We lezen nu in de nota dat er voor kinderen van 12 tot 17 jaar wat meer geld beschikbaar komt. De Individuele Minimum Toeslag wordt voor hen met €100,- verhoogd. Daar zijn we blij mee. Is deze verhoging echter wel voldoende? Een middelbare school reageerde in ons armoedeonderzoek dat de werkelijke kosten voor middelbaar onderwijs een stuk hoger liggen.

Het is goed om te lezen dat burgers met een laag inkomen een beroep kunnen doen collectieve zorgverzekering. Onder hen zijn echter ook mensen die bij hun zorgverzekeraar een betalingsachterstand van minimaal 6 maanden hebben. De premie wordt daarvoor geïnd door het Zorg Instituut Nederland. Door hun betalingsachterstand zijn ze voor een aanvullende verzekering geroyeerd. Boven op de basispremie betalen deze burgers ook nog eens een boete van 30%. Per 1 juli a.s. is er echter een nieuwe regeling die gemeenten de mogelijkheid biedt om ook deze mensen te helpen. Onze concrete vraag: gaat de Gemeente Nissewaard deze Uitstroomregeling Bestuursrechtelijke Premie ook toepassen? 

Uit de nota blijkt dat ook in Nissewaard de kosten nodig voor bewindvoering van mensen zwaar op de begroting van de bijzondere bijstand drukt. Hierom wordt een onderzoek aangekondigd. Hoe gaat de gemeente dit onderzoek uitvoeren en wat gebeurt er met de uitkomsten? Het gaat hier toch over kosten die voortvloeien uit landelijke regelingen?

In ons rapport schreven we t.a.v. burgers met schulden ook een aanbeveling over preventie. GroenLinks is blij dat er inmiddels in onze gemeente een afdeling Preventie actief is. Hulde hiervoor. 

De landelijke overheid is er voor een groot deel schuldig aan dat burgers in financiële problemen komen. De Belastingdienst is daar een triest voorbeeld van. Aan u daarom de vraag deze problematiek frequent in het land onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld onder uw vertegenwoordigers in het parlement of bij organisaties als het VNG. 

Ik sluit af met een algemene vraag: krijgen onze burgers met een smalle beurs binnen de wettelijke kaders ook de maximale financiële ondersteuning of zijn de regelingen in Nissewaard beperkter? 

Net als in het armoederapport eindigen we met de oproep om het armoedebeleid niet te verschralen tot alleen partijpolitieke standpunten. Met elkaar hebben we als taak om in Nissewaard het kwetsbare te beschermen.’